maandag 14 september 2009

De Gewone spinselbladwesp

14-09-2009 De Dennenspinselbladwesp

Het wil wel eens gebeuren dat je een waarneming doet die bij Waarneming.nl als zeldzame soort blijkt te staan. In het ene geval is het duidelijk dat het ook echt die soort betreft, in andere gevallen ga je twijfelen. Zo ook in het geval van de Dennenspinselbladwesp (Acantholyda hieroglyphica).
In een natuurgebied bij Soest waren we aan het wandelen toen mijn moeder opeens iets vreemds zag bij een jong dennenboompje. De naalden waren grotendeels ‘weg gegeten’ en er zaten allemaal bruine kokertjes aan. Via internet kwamen we uit op de Dennenspinselbladwesp, zeer zeldzaam. Ingevoerd als onzekere waarneming, met foto’s (link) erbij maar helaas volgde er geen goedkeuring of een opmerking welke soort het anders zou kunnen zijn. Dus een berichtje op het forum geplaatst. Hier kregen we wel een bevestiging van een medegebruiker maar we wilden meer weten. Waarom in de Latijnse naam ‘hieroglyphica’? Hoe kan je zien dat het echt die soort is, is er geen andere die je er mee kunt verwarren?
Op advies van IVN Eemland stuurden we een berichtje naar de Vlinderstichting, daar zou misschien de juiste kennis aanwezig zijn. Na een paar dagen kregen we het bericht dat ze geen kenner in huis hadden maar ze hadden de mail doorgestuurd naar Naturalis. Wouw, Naturalis, dat een vraag van ons daar zomaar belandde! Daar konden we vast wel een kundig antwoord van verwachten. Maar nee hoor, ook daar was niet de benodigde kennis aanwezig. Wel waren ze zo vriendelijk om het bericht door te sturen aan een bladwespenspecialist, Ad Mol (ja, je moet ze maar kennen).
Vol spanning wachtten we het weekend af om vanmorgen een prachtig mailtje te ontvangen. Duidelijk van iemand die er meer van af weet en ook nog eens de moeite had genomen om een uitgebreid antwoord te geven!
Het gaat inderdaad om Acantholyda hieroglyphica. Wat je op de foto's ziet is een gesponnen kokertje waarin één of enkele larven van deze soort leven. Kenmerkend is het feit dat de spinselkokers aan de buitenkant volledig bezet zijn met lichtbruine droge uitwerpselen. Eveneens kenmerkend voor deze soort is het feit dat de spinsels altijd te vinden zijn op zeer jonge exemplaren van grove den, zo'n 20 tot 50 cm hoog.
Acanthlyda hieroglyphica is tot nu toe relatief weinig gevonden. Ik heb op dit moment gegevens van ca. 13 vindplaatsen uit ons land (uit Overijssel, Gelderland, Utrecht, Noord-Brabant en Limburg). Toch denk ik dat de soort algemener is dan het lijkt. Op de eerste plaats omdat vrijwel niemand let op de kokertjes en de volwassen dieren, net als alle andere Pamphiliidae, nooit op bloemen te vinden zijn en erg snel wegvliegen. Op de tweede plaats ook omdat de soort, vanwege de afhankelijkheid van jonge dennen, vermoedelijk geen langdurige populaties vormt, maar misschien meer een pionierkarakter heeft..Ik heb deze soort zelf afgelopen zomer (zowel de kokertjes als de adulten) op 2 plaatsen in de buurt van Rosmalen gevonden..
Desondanks toch een leuke vondst.
Over de betekenis van de naam hieroglyphica ben ik niet helemaal zeker. De soort is in 1791 beschreven door J.L Christ, die zelf geen indicatie geeft over de betekenis van de naam. behalve dat hij de soort, naast de Latijnse naam Tenthredo hieroglyphica, ook de Duitse naam 'Der hieroglyph' geeft. Dat betekent letterlijk de hieroglief, dus een Egyptisch schriftteken. Acantholyda hieroglyphica heeft lichtbruine vleugels met onder het pterostigma een opvallend en een beetje grillig gevormd zwart vlekje. Vooral bij dieren met gesloten vleugels is dat goed te zien. Ik vermoed daarom dat de naam slaat op deze zwarte figuur. Je moet je realiseren dat het hieroliefenschrift in 1791 nog niet was ontcijferd en dat wellicht elke vreemd onbekend teken zou kunnen worden geassocieerd met de geheimzinnige schrifttekens uit het toen al even geheimzinnige Egypte.
Twee mooie kenmerken over de kokertjes (volledig bezet met lichtbruin droge uitwerpseltjes en voorkomend op zeer jonge grove dennenboompjes), daar kan je wat mee. Daarnaast de mogelijke verklaring waarom de soort als zeldzaam wordt vermeld; misschien is hij wel veel minder zeldzaam dan wordt gedacht, maar ja, wie let er nu op zulke rare kokertjes? En als dan de imago’s (de volwassen beestjes) ook nog eens snel weg vliegen en ze waarschijnlijk van gebied naar gebied trekken, tsja, logisch dat ze niet opvallen.
Verder geweldig dat hij ook is ingegaan op onze vraag over de Latijnse naam. Het blijft geheimzinnig leuk!
Met dank aan Ad Mol!